Zwart brood

Om onder het juk van het klussen vandaan te komen, vluchtte ik naar mijn moeder in Groningen.

Ik had me heel wat gevoeld met het leggen van een houten vloer, maar de plinten hadden alle motivatie uit mijn klauwen getrokken met hun aanstellerige hoeken en bochten.

’s Nachts droomde ik ervan. Hoe ik ingekaderd werd door dunne houten latten. Ik hield er een stijve nek aan over.

We keken veel sport, mijn moeder en ik. Formule 1, de Tour en de eredivisie. De Tour sprak het meest tot de verbeelding. Een zekere Bernal kon het niet meer bijbenen in de slotklim en dan komen als vanzelf de fraaie uitdrukkingen naar boven: zwart brood eten bijvoorbeeld. Een van de verslaggevers legde uit wat er gebeurt als het lichaam aangeeft niet meer te willen (kunnen) terwijl je verstand juist bij de leiders aan wil klampen. Dat worden twee verschillende planeten, aldus de verslaggever, die niet meer met elkaar kunnen communiceren. Dualisme ten top!

Ik moest denken aan het boek Schrijver van Karl Ove Knausgard die in een passage het gebruiken van je verstand vergelijkt met het schijnen van een zaklantaarn in een donker bos. En aan mezelf, hoe ik mijn brein overschatte.

Het zou interessant zijn als filosofen eens de Mont Ventoux zouden beklimmen. Ik bedoel daarmee niet de veronderstelde Mont Ventoux in je hoofd maar de echte, die in Frankrijk ligt. En wat ze dan zouden zeggen op de vraag of lichaam en geest gescheiden zijn.

Andersom kan natuurlijk ook: dat de wielrenners zich buigen over het lichaam-geest probleem. En nee, niet op de fiets, maar op papier.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , . Bookmark de permalink.