Zucht

Ik heb het geprobeerd, maar op de een of andere manier lukt het me niet een stuk te schrijven over de huidige populistische wervelwind. Het voelt als falen. Ik ben links en rechts ingehaald door schrijflustige lieden verzameld in de mars van het grote moeten. Dit! Nee, dat!

Misschien komt het wel dat ik te veel tijd heb gehad om reacties op bepaalde stukken te lezen. Het deprimeerde me ten diepste. Zo las ik reacties op een stukje van Arnon Grunberg (Willen we meer of minder Joden?) waarvan de meeste genoeg waren voor een rechtszaak of een cursus ironie voor beginners. En op Facebook kwam een actie voorbij van de groep ‘Wij doen geen aangifte tegen Wilders’ waarin de vraag werd gesteld: Is het terecht dat Sylvana S. bewaking krijgt van onze belastingcenten terwijl ze nog niet eens in de 2e kamer zit? Het overgrote deel reageerde met een volmondig ‘Nee!’. Het lijkt mij beter dat de zogenaamde gewone man onderwijs krijgt in plaats van een luisterend oor.

Ik ben dan ongelovig, maar je zou bijna hopen dat er een Messias ten tonele verschijnt die zalf in onze zielen smeert en alle landen in de wereld 0,1% economische groei per jaar in de schoot werpt. Of Spider-man die een wereldwijd web spint om ons op te vangen in deze val.

Zo gaat het aldoor bij mij. Steeds zoek ik toevlucht tot fictie, terwijl de teneur juist is dat ik de lans ter hand moet nemen en in volle galop het kwaad uit het zadel knal. Bam! Weg ermee! Flikker op met je onderbuik!

Wacht, ik voelde wat energie in me opborrelen, waarschijnlijk omdat ik zonet op dat paard zat. Voordat ik die borrel weer relativeer: ik ben het eens met de gedachte dat je met kalmte en bedachtzaamheid in de politiek niet meer voor de dag kunt komen om tegenwicht te bieden aan Wilders. Het is spijtig, maar een rechtse populist kan waarschijnlijk het beste bestreden worden met een linkse populist. Je ziet de videodebatten al voor je wie het beste kan schuimbekken, Wilders of die andere wiens naam ik ben vergeten. Maar dat heb ik dus alleen als ik me er kwaad over maak, of net op een galopperend paard heb gezeten. Als ik rustig ben, speel ik met de gedachte naar de sportschool te gaan om mijn vluchtspieren te trainen.

In mijn geest marcheren monsters. Hoe kom ik van die akelige gasten af?

Niet door naar de IDFA te gaan, zoals ik gisteren deed en te kijken naar de documentaire  Forever Pure. Hemeltjelief. De harde kern supporters van voetbalclub Beitar Jerusalem, waar de docu met name over ging, zijn ultra-racistisch en ze komen er openlijk voor uit, met spandoeken en al. Dat forever pure verwijst naar de ideologie dat de Joden nooit vermengd mogen worden met de Arabieren. Waar kennen we dat toch van?

Morgen maar Bambi kijken.

 

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , . Bookmark de permalink.