Wreed

Terwijl ik in de keuken met de vaatwasser in de weer was, klonk vanuit de woonkamer een liedje dat ik wel 100 keer had gehoord: To scared to be lonely van Dua Lipa en Martin Garrix. Een nummer waar ik vroeger mijn neus voor ophaalde, maar ik moest toegeven dat het me raakte.

Ik dacht aan de kinderen, hoe zoet ze met elkaar speelden, de hele ochtend al. In een sentimentele opwelling liep ik naar hen toe. ‘Jongens, zullen we wat afspreken?’ zei ik met een brok in mijn keel.

‘Wat dan?’ zeiden ze.

‘Nou dat we altijd als dit nummer voorbijkomt aan elkaar zullen denken?’

Nee, zei mijn zoontje resoluut. Het kan ook niet, want jij bent stom, dus ik kan dan sowieso niet aan leuke dingen denken.

Jij dan Vera? ‘Nou, vooruit,’ zei ze, ‘als jij het wil’.

Verslagen ging ik weer terug naar de keuken. Rotkinderen. Even later probeerde ik met een gezamenlijke knuffel het sentiment weer op te rakelen. ‘Vera, stel je voor dat je over 20 jaar in de kroeg zit met vriendinnen en je hoort dat nummer dan is het toch leuk dat je dan aan ons denkt?’ Ze reageerde niet, het kwam totaal niet over.

Tim zei: ‘Dan ben je al dood papa.’

Een paar uur later waren we in het Westerpark. De kinderen vermaakten zich in het water, terwijl ik op de helling luisterde naar een coverbandje even verderop bij het festival van de Rollende Keukens. Er stond een stevige wind die de muziek meevoerde en die mijn zoon de bibbers bezorgde. Vera maakte coole dansbewegingen op Get Lucky van Daftpunk bij de afvalbak toen ze snoeppapier weggooide, wat een machtig mooi gezicht was. Tim deed iets met zijn kont, waarbij ik me snel omdraaide.

Om op te warmen gingen we even kijken bij het festival. Het coverbandje was net afgelopen. Het volgende bandje speelde lekkere Afrikaanse soul-muziek wat me aan Swinging Addis deed denken. We maakten nog een rondje op het festival. Welke idioot heeft dit verzonnen, dacht ik, een terrein vol met über hippe vreetkotten, verder niks. Wat een creatieve armoede. Dure biertjes ook. Het deed me deugd dat er geen hond rondliep, of kip.

Terug bij de fietsen kregen we het over Ajax en Manchester. Vera zei tenslotte: ‘Ajax heeft swag papa, jij niet. Jij bent oud.’

De dag na de verloren wedstrijd zat ik met Tim in het Flevopark-zwembad. Ik kon me slecht concentreren op dit stukje vanwege het lome weer en een stel naast me dat aan acrobatiek deed. Ik was aldoor bang dat zij haar arm zou breken.

‘Ik wil ook yoga kunnen,’ zei Tim. opeens. ‘Hoezo noem jij dat yoga?’ antwoordde ik, ‘ik vind het eng als je zulke dingen zegt.’ ‘Yoga, dat weet iedereen papa,’ zei hij.

We fietsten terug. Het was zo sereen op straat als een vroege zaterdagochtend. Via het Funenpark, dat veel weg had van een oase, en binnendoor langs de poezenspeeltuin, zoals wij die noemen, waren we bijna thuis totdat Tim tot twee keer toe met zijn rechtervoetje van de trapper roetsjte.

‘Jij hebt geen swag als je fietst,’ zei ik tegen hem. Hij werd boos. Mijn dag was weer goed.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , , , , . Bookmark de permalink.