Vrije Wil

Tijdens de wandeling hoorde ik opeens achter me: ‘Lekker weertje hè vandaag?”. Omdat het licht miezerde had ik mijn capuchon op waardoor de halve draai van mijn hoofd nergens op sloeg. Had iemand het tegen mij? Zal wel niet toch? Een jonge vent liep opeens naast me. Hij zag er hip uit, veel zwart. Zijn haar leek me ook geverfd. “Had je het tegen mij?” vroeg ik. “Ja,” zei hij, “mooi weer toch?” Ik wierp tegen dat het miezerde. Daar wilde hij niks van weten, het was mooi weer. “Ik woon in Zuid,” zei hij, “dit is de eerste keer dat ik hier loop.”
“Hier is de sluis,” zei hij waar niks tegen in te brengen viel. Ik vulde aan dat als deze sluis dicht ging je even om moest lopen. Voordat ik uitgesproken was, had hij me al onderbroken. Luisteren ging hem niet goed af.

Hij bietste een sigaret bij jongelui die ook de sluis overstaken, daardoor kreeg ik een voorsprong. Vijf minuten later kwam hij weer langszij. De sigaret was al bijna op. Hij vroeg wat voor werk ik deed. Ik vertelde het en vroeg daarna wat hij deed. ‘Helemaal niks!’ zei hij op luide toon. De HAVO had hij wel afgemaakt, maar nu was hij vooral bezig met zijn persoonlijke ontwikkeling.

‘Weet je,’ zei hij, ‘de man wordt tegenwoordig geremd in hoe hij is. Er moet ook ruimte zijn voor agressiviteit, anders wordt de agressiviteit onderdrukt. Tegenwoordig wordt hij steeds meer geremd, op school enzo.’

Ik heb niks tegen gekte,  zolang deze maar niet agressief wordt. We kwamen op een kruising waar ik eigenlijk linksaf moest, hij moest rechtdoor. Ik liep toch een stukje met hem mee, uit beleefdheid. Ik vond het merkwaardig en intrigerend dat hij opeens overging van zijn eigen perspectief naar ‘de man’. Had hij dit geleerd tijdens zijn persoonlijke ontwikkeling? Aan vragen stellen kwam ik niet toe, omdat hij niet luisterde.

We namen afscheid bij een brug vlakbij het Olympisch stadion. ‘Rechtdoor is Zuid toch?’ vroeg hij, ‘niet het Amsterdamse bos?’. ‘Ja klopt, rechtdoor is Zuid,’ zei ik,  en eh.. het beste, misschien zien we elkaar nog een keer tijdens de wandeling.’ Hij knikte kort en liep verder.

Mijn gedachten gingen terug naar een professor waar ik een keer mee sprak. Hij had verstand van overgangsrituelen zoals van een jongen naar een volwassene. Dat er een kern van waarheid in zat wat die jongen net zei. Gecontroleerd stoom afblazen is gezond.

Normaal gesproken had ik nu een brug geslagen naar iets, maar om eerlijk te zijn had ik het nog niet gevonden. Het was vreemd om zowel met de jongen te doen te hebben als hem te duchten. Was er een link met de vrije wil? Ik had er al twee artikelen over gelezen, van een voorstander (Ja, er is een vrije wil) en een tegenstander (De vrije wil bestaat niet). Respectievelijk een psycholoog en bioloog. Hoe zou die jongen daarover denken? Of Poetin?

Ik kijk uit naar de volgende wandeling.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column. Bookmark de permalink.