Vaasje

In de derde helft na het voetbal zijn er altijd een paar Limburgers die prat gaan op het drinken uit een fluitje in plaats van het gebruikelijke Amsterdamse vaasje. Een domme keuze natuurlijk, want er gaat minder in. De bardames raken er ook van in de war, want laatst kreeg ik ook zo’n laf geval voorgeschoteld. Ik hoef ook geen Duitse of Engelse halve liter, want dat drinkt niet lekker; te zwaar vooral, alsof je na het sporten nog een keer moet sporten. Zo’n vaasje is wat mij betreft de ideale tussenmaat.

Een van die Zuiderlingen zei dat ik daar maar eens een stukje over moest schrijven, het verschil tussen de vaasjes- en de fluitjesdrinkers.

Ik weet bij God niet waarom zij die voorkeur hebben, dat hebben ze me nooit verteld, of ik ben het vergeten. Wel jammer, want het maakt de inhoud van dit stukje nogal wankel, ik had graag wat handvatten gehad, meer richting, nu moet ik het allemaal zelf bedenken.

We stonden inmiddels buiten om de alkohol in onze aderen bij te tanken met wat nicotine, toen er een filosofische vraag voorbijkwam, namelijk hoe het zat met het verschil tussen mannen vrouwen en de uitwerking daarvan op de opvoeding en de maatschappij. Zij volgen namelijk elke woensdag een filosofiecursus en die oerkwestie kwam daar voorbij.

De vraag had tot enige hilariteit geleid, vanwege a-typische voorbeelden, zoals een potige vrouw die haar man technisch de baas was.

Om terug te komen op dat fluitje en het drinken ervan, met name door die zuidelijke filosofen: door jullie zogenaamde exquise vormvariant, het elegante fluitje, leveren jullie, waarschijnlijk onbedoeld, een bijdrage aan de feminisering van de samenleving waar Vikingen zoals ik onder gebukt gaan. Het fluitje is zo gezien niet meer dan een lustobject dat onze mannelijkheid ondermijnt. Eruit drinken is de poorten openzetten voor de merrie van Troje. Straks sta je aan de bar met Arie Boomsma heel begripvol te praten over de coming out van de vrouw in je, terwijl je vingers zich nestelen tegen het koude longdrinkglas, vol met sojamelk. Of je gaat met een groepje vrienden naar Appelscha voor de rust en een oestrogeen-kuurtje.

Ik snap de verleiding wel, het ranke lijf lijkt ook op een welgevormde jonge dame, het naar de mond brengen ervan is als het verheffen van een ballerina. Wie wil dat nou niet? Dat wil iedere man, behalve Vikingen dan, zoals ik, die vreten zo’n glas er gewoon bij op.

En het vaasje, tja het ziet er niet uit inderdaad, dat is waar, oerlelijk eigenlijk als je er goed naar kijkt. Bijna een modderfiguur en misschien wel een moederfiguur. Fantasieloos en saai. Goed stapelbaar waarschijnlijk. Rechtlijnig vooral. Maar goed, inhoudelijk natuurlijk beresterk.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , . Bookmark de permalink.