Urban paradise

Gistermiddag had ik een fotoshoot op de Wallen in een pand van het Leger des Heils die de zwakkeren met raad en voedsel ondersteunt. Ditmaal waren het markante dames, de meeste al behoorlijk op leeftijd, die elkaar opzochten en gezellig met elkaar gingen keuvelen en eten. Een dame met een spierwitte blouse, waardoor ze op een kapitein leek, richtte kort een stichtelijk woord tot het gezelschap, daarna gingen de vorken weer snel naar de mond.

Ik glipte naar buiten voor wat frisse lucht. De Wallen met daglicht: geen aanrader. Alsof je op een wild dansfeest bent waar plotseling om 04:00 uur alle tl-lampen aanfloepen. Dan wil je ook zo snel mogelijk wegrennen. Een dame die binnen al fel tegen me had gezegd dat ze niet op de foto wilde, zei het nog een keer. Als ze er achter zou komen dat ik mijn woord niet had gehouden, zou ze mij voor de rechter slepen en hééél veel geld vragen. En ze zou mijn camera in de gracht gooien. Ik glimlachte. Onze aandacht werd getrokken door een dame die half op straat kwam staan, met opgepompte borsten en metershoge hakken. Twee jongens, Italianen zo te horen, hadden moeite stoer en nonchalant te blijven doen nu het veilige glas tussen hen en die hoer was verdwenen.

Daarna schreeuwde een man op een elektrische driewieler iets, op de brug, schuin voor ons. Het bleek een act te zijn waar meteen allemaal mobieltjes op gericht werden. De man, een Morgan Freeman lookalike, reed helemaal terug en bleek op twee wielen door de bocht te kunnen met dat bakkie van hem. Eén hand aan het stuur en de andere hoog in de lucht. Toeristen, en ook ik, vonden het prachtig. ‘Don’t try this at home!’ riep hij. Hij draaide zijn kar en de toeristen die allemaal foto’s hadden gemaakt, voelden kennelijk nattigheid en liepen snel  verder, waarop de man de achtervolging inzette: ‘Wait! Wait! You forgot the money! Hé!’

Naderhand leek met name één foto op een schilderij van twee eeuwen geleden met die bruine wanden en doorleefde gezichten. Klassiek en sereen, met als onderschrift: Koffiedame schenkt koffie in. Vermeer had er wel raad mee geweten. Jammer genoeg kan ik de foto niet laten zien, vanwege de privacy. U moet het doen met uw eigen fantasie.

Om mezelf te belonen voor het harde werk (viel reuze mee natuurlijk) zocht ik bij de Nieuwmarkt een terrasje. Allemaal vol, behalve naast de pinautomaat aan de overkant. Het rook er naar gesmolten kaas. Oh ja, dat kaasfondue-restaurant, dacht ik, al leek me dat een contradictio in terminus. Ik zette mijn tas naast me neer en wachtte op de bediening. Een man in de zestig, met een zwart-wit snorretje kwam aan mijn tafel erbij zitten. Niet veel later ook twee jongens van in de twintig met schorten om die in de zaak werkten. De één had lichtpaarse nagellak op vier vingers van zijn rechterhand aangebracht. Het androgyne in hem intrigeerde me, het leek of hij er mee speelde. Die nagels en de smeulende sigaret voor zijn smalle gezicht, gezien vanuit mijn ooghoek en zijn steile zwarte haar; het zou een mooi portret opleveren, maar ook dat moet ik toevertrouwen aan uw fantasie. De twee jongens bleken bevriend met de oudere man. Ze speelden in een band. Die ouwe had veel verstand van distortion. Ik keek hen af en toe aan in de hoop dat ze zouden vragen of ik wat drinken wilde.

Iemand kwam naar buiten lopen met een biertje. Hmm, zelfbediening dus. Ook dat is Amsterdam, geen zin meer om mensen te bedienen op een terras. Ik had de neiging te vertrekken, maar dan moest ik weer op zoek naar een plekje. Ik vroeg aan de buitenste jongen met krullen of hij op mijn tas kon letten en liep naar binnen. De barman tapte chagrijnig een biertje voor me. Monopolieposities gaan vaak niet samen met klantvriendelijkheid, bleek maar weer.

Bij terugkomst gingen de jongens weg en werden afgelost door ander personeel dat buiten even ging roken. Het was niet druk, hoorde ik. Nee wat wil je, dacht ik. De man, die naast de kaaszaak bleek te wonen, sprak nogmaals over de band waar hij nu in speelde en dat hij er zo veel energie van kreeg. Dat er chemie was met die jonge gasten.

Het personeel vertrok, wat ik wel prettig vond; je blijft anders maar luisteren. Het zou niet lang meer duren voordat die man iets tegen me zou zeggen, vermoedde ik.
“Lekker weer hè?,” zei hij.
“Zeker,” zei ik.
“Ja, echt lekker,” knikte hij. “Heerlijk zo, met dat briesje erbij.” Hij zwaaide zijn arm erbij en liet zijn blik weer vergenoegd over de Nieuwmarkt gaan.
“Urban Paradise,” zei hij.
Ik knikte. Een mooie uitdrukking die ik nog niet vaak gehoord had. En zo in contrast met twee straten verderop.

Vermeer_Lady_Maidservant_Holding_Letter-2

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , , . Bookmark de permalink.