Uitslaan

Dit wordt een beetje een sentimenteel stukje. Dat weet u dat alvast.

Mijn dochter en ik reden de gebruikelijke route, via de IJ-tunnel, Ring Noord en West, naar haar musicalles. We waren te laat en ik reed zo’n 10 kilometer boven het maximum. Praten doen we zelden, ook nu zeiden we niks en luisterden naar 3-FM. Soms zegt ze dan: ‘Dit is een leuk nummer’ en dan draai ik het volume helemaal open, om indruk op haar te maken.

We doken de Coentunnel in, waar de radiogolven al snel geen bereik meer hebben. Ik heb dat vaak moeten uitleggen, waarom het geluid dan opeens wegvalt. Aan het eind van de tunnel brandde de zon ons recht de ogen in en ik deed de zonneklep zo ver mogelijk naar beneden. Ik trok op naar 110. Vlot daarna naderden we een gevaarlijk stuk omdat je op hoge snelheid van links op een andere snelweg moet invoegen. De architecten van deze constructie hebben een waardige bijdrage geleverd aan het bijna-ongelukken festival dat het leven vaak is.

Op de radio draaide dj Paul Rabbering zijn zoveelste zwabberplaat. Hij heeft een voorkeur voor weeïige ballads en gesuikerde plaatjes, een gitaar hoor je nauwelijks meer. Eigenlijk zou deze dj verboden moeten worden, zo gevaarlijk is zijn wansmaak. We naderden het gedeelte waar je niet harder mag dan 80, wat bijvoorbeeld beter is voor kinderen met astma, zoals mijn dochter, en ik remde af naar 90. Het liedje dat we hoorden was er eentje met heel veel refrein dat door een soort koor werd gezongen; het was lastig je eraan te onttrekken. Ik keek opzij. Bijna 11 alweer. Zij keek recht voor zich uit, geen idee waar ze aan dacht. Daar kwam het refrein weer opzwellen en ik kreeg een brok in mijn keel dat ik al weer zo lang vader ben en dat die kleine naast me al weer zo groot is.. Ik pakte haar hand en zei: ‘Papa houdt heel veel van jou’, waarop ze droogjes antwoordde terwijl ze nog steeds recht vooruit keek: ‘dat weet ik toch’.

Toen ik wat jonger was, had ik een bloedhekel aan Amerikaanse films waarin iedereen elkaar te pas en (vooral) te onpas de liefde betuigde. Bij ons thuis was dat geen gewoonte en ik kon me niet voorstellen dat er gezinnen in Nederland waren waar ze zo klef met elkaar omgingen. Je hoeft niet te zeggen dat je van iemand houdt, dat weet je gewoon. En als je het zo vaak uitspreekt als in die films dan neemt de waarde ervan alleen maar af, nietwaar? Toen mijn dochter een baby was, vroeg mijn vriendin een keer of ik weleens zei dat ik van die kleine hield. Nee dus. Het leidde tot een discussie met als uitkomst dat ik daarna vrij geregeld tegen mijn dochter zei dat ik van haar hield. Ik had bakzeil gehaald en heb daar nooit spijt van gehad.

Op de snelweg vervolgde mijn dochter met: ‘En pappa, is het niet verstandiger dat je twee handen aan het stuur houdt in plaats van één?’ Ik schrok ervan, eerst die ontnuchtering en dan deze ergerlijke ratio. Allemachtig, nog niet zo lang geleden reden we hele stukken hand in hand, net zolang tot ik een bocht moest maken of aan mijn neus moest kriebelen, en nu dit. Ik kon me niet herinneren dat ze ooit het woord verstandiger had gebruikt. Lelijk woord ook.

Misschien heb ik het net iets te vaak tegen haar gezegd en had ze het verzadigingspunt bereikt. Elke dag wordt de afstand tussen een kind en een ouder ietsje groter, om uiteindelijk het ouderlijk nest te kunnen verlaten. Haar twee-handen-aan-het-stuur opmerking voelde als een klap van haar vleugels die ze alvast aan het testen was.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , . Bookmark de permalink.