Sterren

Ik keek een stukje Voice of Holland terug met mijn zoontje. Een zekere Jim zong een nummer van Don McLean – Starry Starry Night -, over Vincent van Gogh en zijn zelfmoord. Na afloop wilde Waylon graag wat zeggen en hij zei het volgende: De mogelijke reden van de zelfmoord van Van Gogh was, zo had hij vernomen, dat hij erg van zijn schilderijen hield, maar niet wist of de schilderijen wel van hem hielden. Aan die onzekerheid ging hij kapot. Waylon verzekerde Jim echter dat de muziek wel van hem hield. Een daverend applaus volgde.

Het was een mooi compliment, alleen strikt genomen niet zuiver. Want Waylon kon natuurlijk nooit weten wat de muziek van die Jim dacht. Hij ging voorbij aan de existentiële onzekerheid van zo’n tragische vraag.

Die Jim leek overigens geen last te hebben van de demonen die Van Gogh belaagden. Gelukkig maar, sommige deuren in je brein kun je maar beter dicht laten. Zeker als het waait.

Ik had nooit verwacht dat Waylon mij weer terug zou brengen aan het Bilitonplein in Groningen. Hoe ik daar in gevecht was met de taal, zwaar peinzend hoe ik haar liefde kon bereiken, voorovergebogen over een leeg papiertje, in afschuw van lieden die schijnbaar achteloos en liefdeloos de inkt op het papier lieten stromen.

Dat waren zorgen van 30 jaar geleden. Sindsdien weet ik beter.

Zo’n dilemma als die van Van Gogh geeft vooral aan hoe ver je kunt gaan in je passie. Dat je uiteindelijk vragen gaat stellen waar je geen antwoorden op kan krijgen.

Nu zou ik zeggen, dan houdt de taal maar niet van mij. Dan beeld ik me in dat papieren tijgers haar overmeesteren en haar voor straf in een raket zetten die naar de vergetelheid wordt afgeschoten.

Het gaat er om dat je niet stiekem vraagt of ze toch nog iets (tegen je) wilde zeggen.

En dat je uiteindelijk spijt krijgt en zelf in een raket plaats gaat nemen om de onbeantwoorde liefde te spreken, ergens tussen de sterren.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column. Bookmark de permalink.