Sporen

Vannacht in bed verheugde ik me al op de volgende ochtend. Grote organisaties die over onze veiligheid waken hadden ons namelijk gewaarschuwd; het wordt bar, boos en wit. Heerlijk.

Om 7:30, toen ik de fiets van het slot ontdeed, viel het wat tegen. Dit was zeker niet episch. Weinig wind en het asfalt op de straat was nog zichtbaar.

Ongeveer halverwege de route kon het smullen beginnen. Het eerste slachtoffer kwam in zicht. Een meneer met een hoge muts op de schedel, reed met een slakkengang als een juffertje van de brug naar beneden. Ik haalde hem links in en spoorde mijn pedalen expres wat aan toen ik langs hem scheerde. Zo doe je dat, wilde ik ermee zeggen.

Niet veel later een mevrouwtje die duidelijk met te veel angst haar stuur vasthield. Die passeerde ik wat minder gemeen dan de vorige angsthaas. Deze krasse dame fietste tenminste en ging niet met een laffe tram.

Bij het volgende stoplicht herinnerde ik me opeens weer van wie ik dit had. Mijn vader. Die zei dan als we fietsten in de sneeuw: niet bang zijn, stuur losjes vasthouden, niet verkrampen, dan kan er niks gebeuren. Niks gebeuren? Er gebeurde van alles met me! Eindelijk kon ik wraak nemen op al die lui met hun elektrische bikes die mij normaliter altijd zo irritant voorbij sjezen, terwijl ik ouderwets authentiek op de pedalen stoemp.

Slib maar lekker dicht, denk ik dan (de aderen van de fietser, bedoel ik). Of val om. Breek een ketting. Waarom mij anders zo vernederen? Alsof het leven al niet vaak genoeg bergopwaarts gaat.

Na het werk werd het nog beter. Witter. Ter hoogte van een Lidl beleefde ik het hoogtepunt van de dag. Ik weet niet of u het kent, deze kunst, maar het is geweldig. Je voelt je er bij alsof je even vliegt boven het aardse gerommel. Het gaat zo: terwijl je geconcentreerd, maar ontspannen fietst, zoals Max Verstappen rijdt in de regen, probeer je in het donkere spoor voor je te blijven van de voorgangers, want daar heb je het meeste grip. Maar soms, en nou komt ie, raakt je voorwiel de sneeuwrand waardoor je moet corrigeren om niet te vallen. Meestal is een stuurbeweging genoeg, maar heel soms gaat je been van de trapper en steek je die hoog in de lucht om niet om te vallen. Inderdaad, als een heuse Nureyev, zo galant. En een klein gilletje erbij mag, daar krijg je geen aftrek voor.

Al met al had ik mezelf geen beter verjaardagcadeau kunnen geven dan dat been in de lucht in dit Oostenrijkse Amsterdam.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , . Bookmark de permalink.