Spatbordkleven

Het was wederom een koude tocht naar m’n werk. Miezerig weer. Toen ik half had besloten dat ik deze ochtendrit zo snel mogelijk moest vergeten en de werkflat in de verte opdoemde, werd mijn chagrijnige blik gevangen door een streep meisjeshuid op een gele opoefiets.
Mijn geest verzon meteen een interview met een arts over de gevolgen van een blootlegging voor de rugwervels met deze kou.
Meisjes, vrouwen ook wel, hebben de neiging delen van hun buik of rug bloot te stellen aan het publiek. Niks mis mee, behalve als het niet staat, of, zoals vandaag, HET VEEL TE KOUD IS VOOR EEN BLOTE RUG!
Godallemachtig.

Het exemplaar voor me deed er nog een schepje bovenop, zag ik van dichtbij. Haar achterspatbord ontbrak namelijk, waardoor het regenwater zich via het wielprofiel naar bilnaad en rug omhoogstreepte. En dus ook het blootliggende gedeelte. Kleine zwarte teerstipjes werden al zichtbaar. Grote plassen werden tot mijn verbazing nauwelijks ontweken. Had ze het niet door of liet het haar onverschillig? Zal straks niet iedereen haar uitlachen op het werk, op school bedoel ik? Of was dit zo’n stoer exemplaar dat zich nergens wat van aantrekt en uiteindelijk met die jongen op de motor ervandoor gaat?

Haar voorbijfietsen lukte ineens niet meer, terwijl haar snelheid geringer was dan de mijne. Haar donkerblauwe strak zittende spijkerbroek waggelde als een eend voor me. Mals vlees bolde licht boven de rand van de broek uit, dan weer links, dan weer rechts. Haar benen, gehuld in kniehoge laklaarzen, trapten de broekrand in een hypnotisch ritme. Het achterwiel overdreef door de spetters niet in een rechte straal op haar lichaam te sproeien, vanwege een bochel in het wiel, maar met een krul, steeds dezelfde krul, een midzomeravondgazonsproei-krul, een jazzy krul, een zweepslagkrul, een… een…

Ik rechtte mijn rug en keek angstig om me heen. Waren deze gedachten wel legaal, op deze koude ochtend? Fietste haar vriend niet achter mij om me bij het volgende stoplicht neer te maaien?

Ik zakte weer voorover, blik strak op haar kont gericht en ik dacht, op deze koude ochtend, allemachtig, wat heb ik zin in de lente!

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , . Bookmark de permalink.