SMart

Mart Smeets is ermee opgehouden, een tijd geleden alweer. Hij heerste als een vorst tijdens zijn sportverslagen, met name bij de wielerwedstrijden.

Ooit maakte de NOS een denkfout door de duo-verslaggeving te introduceren. Smeets is een kapitein en duldt geen tweede op zijn schip. Door die fout vocht Smeets verbale robbertjes uit tijdens de wielerrace, met bijvoorbeeld Jean Nelissen. Ik mis het solo-commentaar, vooral van hem, bij de Tour of een Vlaamse klassieker. In de tijd van het duo-commentaar zat ik op een blauwe zondag naar de klassieker San Sebastián te kijken, met solo-verslag van de meester. Die andere was kennelijk ziek, of Smeets mocht nog één keer het helemaal alleen doen. Het was de laatste keer dat ik hem solo hoorde en het was urenlang genieten. Zoveel beter dan het oeverloze gezwets van alles wat na hem kwam. Het is vooral het schrijnende gebrek aan persoonlijkheid en visie dat er tegenwoordig aan ontbreekt.

Hoogtepunten te over: het interview met een snotterende Kneteman en die moederlijke arm om zijn schouder (wie kan dat nog meer überhaupt?), hoe hij Zoetemelk over de streep begeleidde toen hij wereldkampioen werd, het geflirt met Ria Visser op wie ik ook verliefd was; te veel om op te noemen.

Een vriend van de middelbare school had op de deur van zijn kamer een column van Smeets geplakt (ik weet de titel nog: Mcenroe en wel hierom) waarin Mcenroe, het enfant terrible van de tennissport, geheel terecht werd bewierookt.

Smeets was buiten de ring, in interviews over zichzelf, hautain irritant. Hij was een Mcenroe, denk ik nu, met de buitenwacht als te domme lijnrechters. Een stekelvarken.

Hij verrijkte de sporttaal met uitdrukkingen als: ‘winnen met twee vingers in de neus’ en ‘deze demarrage werd getelefoneerd’ om  er een paar te noemen. Mooiste was de spontane ‘Patat!’ toen een renner onderuit ging. Beter wordt het niet.

Aan formule 1 had hij een grondige hekel; miljonairs die rondjes rijden in te dure auto’s. Dat is geen echte sport. Zijn mening, die hij niet onder tafel schoof, werd lang niet overal gewaardeerd.

Een tijdje geleden had ik een etentje en vroeg ik aan mijn gezelschap waar zij waren toen Max Verstappen de Grand Prix van Barcelona won. Mijn broer merkte terecht op dat die historische overwinning eigenlijk teniet werd gedaan door het belachelijke commentaar van Olav Mol die zijn emoties in de overdrive zette en alleen nog maar kinderachtige kreten uit kon stieten. Een doodzonde, want die race van Verstappen was legendarisch historisch, eentje die je nog vaak zult terugzien, maar dan gaarne zonder het gejank van die Mol.

Had Mart die microfoon maar gehad.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , , . Bookmark de permalink.