Silver Lining

Ik kwam laatst ’s nachts lopend met de fiets aan de hand thuis omdat hij, mijn fiets, mij niet meer op zijn zadel wilde hebben. Heel vervelend inderdaad, iedere keer als ik erop sprong, kapseisde ik naar rechts, zodat ik wel moest remmen om niet met mijn getroebleerde hoofd tegen het asfalt te slaan. En toen ik eenmaal begon te lopen, was het heel flauw te merken dat hij mijn schoenen en oogleden ook voor zich had weten te winnen. Alsof er lood via het stuur, mijn handen en armen naar de collaborateurs werd getransporteerd. Ik had het echt loeizwaar in ieder geval.

Het is maar goed dat u mij niet hebt zien worstelen met die fiets, schoenen en oogleden, je zou misschien gedacht hebben dat ik een epileptische aanval onderging of een algehele spastische stuiptrekking aan het oefenen was voor een toneelstuk van John Cleese. En dat terwijl ik gewoon woorden had met mijn fiets, meer niet.

De volgende dag herinnerde ik me dat ik in het café stond en opeens de gedachte kreeg dat ik uit een veelvoud van fantasieën besta, dat ik helemaal niet concreet ben. Het was een verlammend inzicht, eentje waarvan ik meteen gebruik maakte door er tussenuit te knijpen.

En hoe ik toch maar mooi die fiets de baas was geworden. Twee dingen zijn me daarvan bijgebleven.

Ten eerste moet je er de humor van kunnen inzien, hoe verleidelijk het ook is om in huilen uit te barsten en je zielenroerselen te delen met een lief eendje in de gracht. Lachen helpt, ook wel bekend als relativeren. Zo zag ik onderweg uit een poortje een groep mensen tevoorschijn komen van allerlei pluimage, terwijl ik die route juist had gekozen omdat daar normaal gesproken geen hond loopt. Je kunt dan maar beter de lol er van inzien, dan in de paniek te schieten dat deze toevallige passanten uit de poort van de hel gekomen waren om je op brute wijze te ontmannen.

Ten tweede dat ik eindelijk geleerd heb te kunnen blijven staan op een zelfgeschreven tekst, gelijk een surfer op de golven. Het verhaal is datgene waar ik me aan optrek.

Dat relativeren had ik al aardig onder de knie, maar het verhaal niet. Ik hing de hele tijd aan de rand, zag u mij niet hangen, in die bijzin, als een echte cliffhanger? Ja, precies, niet even helpen. Jullie lijken mijn fiets wel.

Dat wat u nu leest, is de grond waarop ik leef.

Mocht u me een keer zien liggen in de goot, ik acht de kans niet meer zo groot na dit weekend, maar toch, je weet maar nooit, dan weet u wat u moet zeggen, namelijk: Hé opstaan idioot, er ligt een verhaal op je te wachten. Als ik dan iets stoms terugzeg, de kans daarop acht ik bijzonder groot, dan kunt u gewoon volstaan met: Rustig maar, je hoeft niet zo te schelden. Blijf dan lekker liggen, het zijn je eigen woorden.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , , . Bookmark de permalink.