Onderweg naar huis ging ik nog even buurten in het buurtcafé voor wat inspiratie. Tegen sluitingstijd zijn de meeste gasten namelijk al lazerus en heb je als uitsprakenvisser zoals ik vrijwel meteen beet. Helaas kom ik vaak net iets te laat binnen en mis ik de context voor een goed verhaal of een aanknopingspunt daartoe. Eerlijk gezegd zijn de meeste uitspraken van die gasten te stompzinnig of versta ik ze niet omdat de alcohol hun tong heeft verdubbeld.
Op het terras was ik dit keer getuige van een Bijbelse discussie. Een duister uitziend persoon, met een zwart-groen getatoeëerd gezicht (de duivel?), beweerde dat Sodom en Gomorra in Prediker stond. Een ander, die naast me zat, ontkende dit ten stelligste. Het duistere figuur durfde er een dure fles whisky om te verwedden, die hij zou gaan verliezen las ik ondertussen op Wikipedia.
De duivel keerde helaas huiswaarts en de man naast me vroeg of ik misschien van de religie was. ‘Nee, ik ben anti-religieus,’ zei ik. Mijn buurman had daarvoor meerdere keren aangegeven dat hij nergens in geloofde, waarop de duivel nog had gezegd dat dat op zich ook een geloof was, in niks geloven. Grunberg, herinnerde ik me, schreef dat ongelovigen de neiging hebben zich verheven te voelen boven de gelovigen, wat niet goed was. Ik zei ooit tegen mijn dochter dat (christelijke) gelovigen op zich geen verkeerde mensen waren, ze waren alleen niet zo gezellig. Wat ik met gezellig bedoelde hield ik wijselijk voor me.
Een paar dagen daarvoor zat ik met gezellige mensen op een terras te bomen over de ijsblokjesleer van The Iceman, een biologisch geloof. Koud douchen ’s ochtends, ga er maar onder staan.
Vorige week las ik op internet over een Deense hoogleraar psychologie Svend Brinkmann die korte metten maakte met de vele zelfhulpboeken (dat woord alleen al) die de wereld arm zijn. Hij gelooft in het Stoïcisme. Dat het goed is om van je sterfelijkheid bewust te zijn, in plaats van te denken dat je een kleine God bent die alles kan bereiken. Zijn visie op de liefde is interessant. De bewering dat je eerst van jezelf moest houden, voordat je van een ander kunt houden, vindt hij onterecht. Liefde is iets dat van binnen naar buiten stroomt, naar anderen toe.
Ook hoorde ik dat het nog steeds niet duidelijk is of Rutte van de herenliefde is. Rutte zou er goed aan doen eens in mijn buurtkroeg langs te komen om te babbelen met die duivel. Iemand moet toch in staat zijn om van die irritante Zomergast een Herfstgast te maken.
Vanmiddag in de auto op weg naar grote goedkope boodschappen zag ik hem (de duivel welteverstaan, niet Rutte) aan de andere kant van de weg voorbij scheuren op een bakfietsbrommer met in de bak een langharige hond wiens flaporen vrolijk flapperden in de wind, alsof hij daarmee een punt achter deze column wilde zetten.
Dit stukje delen