Paardenstaart

Vanochtend fietste ik in een kelder zogenaamd mijn rondjes op een fiets die niet vooruit gaat. De groene ledlampjes duizelden voor mijn ogen.

Ik had net 20 calorieën weggetrapt toen ik moest vechten tegen de drang om hard weg te rennen, wat waarschijnlijk meer calorieën had opgeleverd. Was dit nu wat ze bedoelen met een vechtsport?

Aan het plafond hangen allemaal beeldschermen in paren van twee. Op het linkerscherm zagen we een heel inspirerende reportage over een vrouw van 300 kilo die uit haar huis getild moest worden door tig mensen. Even later tilden ze haar in een vliegtuig om tenslotte te eindigen in een ziekenhuis waar ze in afwachting was van een operatie om de zwaartekracht op te heffen. Ze huilde veel. Als ze werd verplaatst, was ze steeds bang om te vallen. “Ooh, I’m falling!”

Wat ook heel fijn was in die kelder: de muziek. Echt van die heerlijke foute jaren 80 en 90 liedjes, gemixt met het geluid van de uitzending van die vrouw met overgewicht. Ik vocht maar weer verder.

Toen ik onder de tv doorkeek en voor de zoveelste keer dacht dat ik maar van de fiets moest springen, werd ik gered door een paardenstaart. Een jongedame was vol overgave aan het rennen op een loopband en een paardenstaart danste poëtisch achter haar aan in een wispelturige cadans.

Prompt trapte ik veel harder. Ik probeerde het ritme van de staart bij te benen.

Schoonheid als doping.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , . Bookmark de permalink.