Zij schijnt mij onwillig
niet in banen te leiden
waarop ik wil glijden
naar het onzegbare, on-
grijpbare.
Ik wroet en worstel in en
met haar, ze is onwrikbaar.
Nooit nog gaf zij mij soepele
slanke, kalme, willige
woorden
om te zeggen wat stil is
van geluid. Stroef, stroperig
schuur en schuur ik tot
ze glad zijn