Onderweg 6

Groningen Amsterdam

Alweer volle bak, helaas. Voor me ging een vader en dochter zitten. Zij leek me zo’n zestien jaar oud, en deed me denken aan zo’n Française uit een Ozon film die ik laatst zag. “Ik kan zo wel slapen,” zei ze. “Dat kan,” zei hij. Niet veel later later legde ze haar hoofd op zijn schouder. Ze deden hun ogen dicht, het zag er liefdevol uit, maar ook een tikkeltje droevig alsof ze beide ergens aan dachten.

De zon breekt door de regendamp heen in de weilanden.

Vader en dochter zijn aan het kaarten geslagen.

Na Zwolle is er een groepje mensen dat moet staan in het gangpad. Een aso-bejaarde, die in Assen de coupé inrende voor het bemachtigen van een vrije plek samen met haar twee kleindochters, geeft nu minzaam haar plekje vrij aan een hoogbejaarde.

De twee kleindochters zijn ook aan het kaarten. Never a dull moment.

De vader voor me stopte net een boekje in de tas. Het was een reisboekje met de titel: Perugia. Toevallig zag ik gisteren een documentaire over en van Amanda Knox, die verdacht werd van een brute moord op een huisgenoot.

Perugia. Je zou het eigenlijk toe moeten voegen aan de Nederlandse taal als uiting van een verlangen om elders te zijn, al dan niet in gezelschap van je dochter.

“Hoe gaat het?”

“Mwah, beetje last van Perugia geloof ik.”

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , . Bookmark de permalink.