Nasleep

Kijk, een aanrijding is gewoon oké. Het doorbreekt de sleur.
Vanochtend had ik een hele fijne. Ik tufte gemoedelijk naar het werk in mijn peugeot 405 stationcar en werd volledig onverwacht in de linkerflank geraakt. Als in een botsauto klapte ik naar rechts en kwam weer terug in de baan.
De achteruitkijkspiegel was een lust voor het oog: midden op straat lag een achterbumper, een hele dikke dure achterbumper van een hele mooie dure auto. Een besnorde en duur bepakte man ruimde even later nogal gehaast de brokstukken op. Ik stapte maar eens uit en wachtte bij de auto. Ik was nieuwsgierig naar de reactie van de schuldige. Ik was trots op mijn linkerachterdeur en achterbumper die het toch maar voor elkaar hadden gekregen om die Zweedse bumper eraf te rossen.
De man was nu dichtbij, ik glimlachte even. Hij vroeg op schelle toon waarom ik zo hard reed. We gaan het wel even regelen zei hij, want hij had helemáál geen zin om er veel tijd aan te besteden. Zonder te vragen gebruikte hij het dak van mijn auto als steun voor het schadeformulier. Wat was dit voor hork? Hard rijden? Kón die oude bak van mij maar hard dan deed ik het wel.
Kijk een aanrijding is gewoon oké en dat hoor je op gepaste wijze te vieren door elkaars schade serieus te nemen en een gepast bedremmelde blik, want een aanrijding is dan wel oké, op de nasleep zit niemand te wachten. Opruimen na een feestje vindt ook niemand leuk.
En een van beide zegt gewoon ‘sorry’.
Maar deze hork had zo te zien al in geen honderd jaar ‘sorry’ gezegd.
Hij probeerde het nog een keer: Waar reed je me aan?
“Ik reed jou niet aan,” zei ik, “jij reed mij aan. Jij reed achteruit in mijn linkerachterdeur.”
We keken elkaar jaarsalarisschattend aan, en ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat dat een rol bij hem speelde. Dat hij mij een ongelooflijk irritant mannetje vond, een vlieg die hij normaal gesproken tegen zijn voorbumper te pletter reed. We liepen vervolgens naar zijn auto. Het schrijven en tekenen ging hem slecht af. De harde wind vond zelfs ik niet oké.
En nog een keer deed hij een slappe poging:
Ik zeg altijd maar zo, als er wat minder hard wordt gereden hoeft dit niet allemaal te gebeuren.
Hád ik een fractie harder gereden dan had je me niet geraakt, had ik moeten zeggen, maar ik liep bij hem weg en keek vol trots naar zijn kaalgeslagen achterzijde.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , . Bookmark de permalink.