Minder

Nog voor de feestdagen zat ik samen met een vriend in een kroeg in de Jordaan die veel te laat open was. Ik moest daar kortgeleden aan terugdenken toen ik de vaatwasser aan het vullen was van een maaltijd die nergens naar smaakte. Ik had van alle kliekjes iets Italiaans willen brouwen, maar het was een mengelmoes geworden van onbestemde herkomst (Kliekenland?). Het probleem was vooral dat ik er te veel ingrediënten in had verwerkt. More is less.

In die kroeg kwam een vrolijke jongeman binnenzetten die mijn vriend bleek te kennen. Hij droeg een hoed die hem goed stond. Knap van hem, want meestal is het geen gezicht, zo’n ding op je hoofd. De cowboy gaf me een hand, een hele stevige, waarom weet ik niet. Hij ging meteen een biertje voor ons halen. We zaten vlakbij de bar waar aan de kopse kant twee jonge dames zaten met billenvlees dat gevaarlijk over de rand helde van hun strak zittende broek. Wij hadden daar al een paar keer naar zitten loeren. Het duurde enorm lang voordat onze koeienjongeman de biertjes terug kwam brengen omdat hij met die twee dames in een gesprek verstrikt raakte en zich er kennelijk moeilijk los van kon maken.

Eindelijk kwam hij de biertjes brengen. We proostten. Hij bleek van beroep kok te zijn, hij had nog tot laat gewerkt die avond, bij een gezelschap op locatie. Hij vertelde wat hij voor de gasten had gemaakt, ik weet niet meer wat, maar ik zou het niet kunnen bereiden dat weet ik nog wel. We hadden nog een high-five moment omdat ik op goed geluk raadde dat hij een gerecht had afgemaakt met… inderdaad citroen, die high-five ging ook over in een ferme handdruk als zaten we bij de mariniers. Kennelijk hield hij ervan iemand stevig de hand of arm te drukken.

Maar hij was ook kunstschilder. Hij wilde mijn vriend schilderen, zei hij. Ik vroeg hem of er ook overeenkomsten waren tussen koken en schilderen. Ja, zei hij, volgens mij, maar ik weet het niet zeker meer. Het enige dat ik me herinner was dat hij een verhaal begon over het zorgvuldig kiezen van de ingrediënten en toen dwaalde ik af naar mijn eigen schrijfwerk. Dat ik soms iets te veel ingrediënten gebruik. Laatst had een lezer van mijn stukjes mij daar nog op gewezen via de mail.

Bij de vaatwasser nam ik het besluit nooit meer een bont Italiaans kliekjesgerecht te bereiden. En misschien moest ik het ook gaan toepassen op deze stukjes. Meer weglaten. Minder zijtakken.

Om de koe maar meteen bij de hoorns te vatten: moet ik bijvoorbeeld het gegeven weglaten dat onze cowboy vertelde dat hij vorige week in een zwoele tent was geweest die ik niet kende en daar had staan zoenen met een niet onbekende man, die later heel boos werd omdat onze cowboy uiteindelijk die tent verliet met een hitsige dame met wie hij tot diep in de ochtend had liggen krikken. Tja, lastig.

Ik zou er zelf nog tegen in willen brengen dat het wegsnijden van zogenaamd overbodige zaken soms een heel koud en kaal resultaat oplevert. Een beeldhouwer die uiteindelijk alleen maar brokstukken om zich heen heeft liggen. En een kale sokkel.

Ik ga ook niks meer van dit stukje wegsnijden. Ik vind het wel best zo, straks ga ik nog uitleggen waarom de cowboy zo hard mijn handen schudde.

 

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , . Bookmark de permalink.