Kratten

Bij toeval stuitte ik op een interessant tafereel, bij de ingang van het overdekte winkelcentrum te Schagen. Een grote witte vrachtauto met twee enorme kippen op de zijkant stond bij de ingang geparkeerd. Een man met dikke brillenglazen, stoïcijnse blik en een witte jas ging in de weer met de laadklep, een steekkar en grijze stapelbare kratten. Ze torenden boven hem uit. De steekkar werd schuin getrokken (leuk om te doen) en erlangs kijkend verdween de vleesdokter in de draaideur.

Omdat het begon te regenen bleef ik staan waar ik stond, onder het afdak. Het was grijs weer, net als Schagen. Ik doezelde weg in gedachten over het verschil in mensen uit deze streek en bijvoorbeeld Hoogezand. Weinig verschil, dacht ik, ook al heb ik er geen wetenschappelijk bewijs voor, alleen mijn Groningse inborst en geheugen.

Ineens was er een incident.

Het incident betrof de slager en twee Schaagse dames, tenminste ze zagen eruit alsof ze er wel vaker kwamen. Haar netjes in de krul, met een kleuraccent en hoge, goedkope laarzen. Midden veertig? Zoiets.

Ik moet toegeven dat ik het moment suprème miste, ik hoorde alleen de reactie van de dames en onze goede vriend, de vleeschhouwer. Wat was nu het geval, ik vul het gemakshalve zelf maar in, onze vriend had zijn vleeswaar afgeleverd en kwam met goede moed, in ieder geval betere moed dan op de heenweg lijkt me omdat bijvoorbeeld de lading minder gewichtig was, via de draaideur naar buiten zetten. De kratten roken zogezegd de stal al en onze vriend dacht wellicht aan de volgende bestemming of thuis. Hoe dan ook, hij reed de dames bijna aan. Jammer genoeg geen botsing inderdaad, dat had ik wel willen horen, vooral het gekletter van al die kratten op de klinkers, en een gil van een van die dames. Beatje eronder en je hebt gegarandeerd een hit.

De werkelijkheid was ook fraai hoor. Een van de dames zei iets in de trant van: Hé, kun je niet uitkijken?! De man van de kratten zei daarop, poëtisch bijna: Ik kan er toch niet doorheen kijken?

In plaats van het zo te laten (de vleeschhouwer begreep dat, want die ging onverstoord verder zonder de dames een blik waardig te gunnen) draaide dezelfde dame haar hoofd om en zei boos: Ja, maar jij komt de stoep op hè?! Ze schoof daarmee de schuld volledig in de schoenen van onze held, wat ik niet zo sympathiek vond. Ze had ook kunnen anticiperen op de krattenladder die op haar afkwam immers. De kratten stonden inmiddels al op de laadklep. De dames liepen mompelend verder.

In Hoogezand zou een van de dames na zijn antwoord gewoon hebben gemompeld: lul.

Toch een verschil dus.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , . Bookmark de permalink.