Dobberend op een zee zonder oevers
zoeken mijn tenen tevergeefs
grond in deze ongrijpbare diepte
Op mijn ogen wiebelt het heden
zojuist is net verdronken
het straks verdampt alsmaar
en onder me is alles verleden
Ik versnel het watertrappeltempo
adem wat toekomst in
sluit m’n ogen
en duik naar de wereld
op z’n kop
beneden