Laatst reed ik een stukje in de auto met mijn zoon op zoek naar een rustige plek om de benen te strekken. Ik reed naar het Zuidoosten toe en sloeg op goed geluk rechtsaf bij een stoplicht, na een kwartiertje rijden.
We hadden geluk, er was een meer met een park eromheen. Ik was er nog nooit geweest. En het was er ook lekker rustig. Na een kwartiertje belandden we bij een bruggetje waarop ik quasi filosofisch in de verte tuurde. Het water waar ik overheen tuurde had niet veel om het lijf, het was eigenlijk de vraag waarom er een brug overheen was gespannen, met een kleine inspanning sprong je er zo overheen. Maar goed, niet iedereen is zo sportief begaafd als ik. Het is eigenlijk een raadsel waarom ik geen topsporter ben geworden, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Waar was ik gebleven? Oh ja. Ik stond daar dus op die brug en mijn zoon kwam naast me staan. Om uit het hooggebergte van mijn gedachten te komen spuugde ik in het water.
‘Wat was dat?’ zei mijn zoon.
‘Wat bedoel je?’ vroeg ik.
‘Ik zag iets,’ zei hij.
‘Oh dat, ik spuugde,’ zei ik en spuugde nog een keer om de daad bij het woord te voegen.
Hij keek mij vrolijk aan, verzamelde speeksel in zijn mond en spuugde een klodder in het water. Toegegeven, die van hem was groter en daardoor mooier dan die van mij. Dat zei ik ook tegen hem (ik baalde er een beetje van) en vroeg hem meteen hoe dat kwam. Hij zei dat hij dat niet wist en spuugde nog een keer. Ook weer beter dan die van mij. Ik kwam er maar bekaaid van af.
De klodders rimpelden het kalme water in uitdijende cirkels. We keken elkaar vrolijk aan. Wie deed ons wat?
Mijn gedachten gingen uit naar een kort interview met de tragikomische Marcel van Roosmalen waarin hij vertelde dat hij jaloers was op modelvaders die genoegen namen met een gewoon bestaan omdat hij altijd maar iets moest doen, zoals columns en boeken schrijven. Ik glimlachte en keek nogmaals naar Tim. Ik schrijf hier gewoon een stukje over, dacht ik stoutmoedig, dat ik met hem klodders naar beneden spuugde (omhoog is ook lastig) en dat me dat gelukkig maakte, daar met hem te staan, ondanks alle ellende.
Dit stukje delen