Denkdoos

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit uithangbord kwam ik laatst tegen. Het herinnerde me aan een uitzending van Sonja Barend (dacht ik) n.a.v. een boek van Joost Zwagerman: Vals Licht, waarin een vagina steevast door de personages werd aangeduid als “doos”, wat natuurlijk in die uitzending moest worden besproken.
En onlangs stond ik in de apotheek waar een mevrouw vroeg om een anti-jeuk middel voor haar dochtertje. Waar heeft ze die jeuk dan, vroeg de assistente.
In haar doosje, zei de mevrouw.
Dat dochtertje moest eerst naar de dokter, bloosde de assistente.
Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat de assistente even dacht “wat een domme doos”, een gangbare opmerking tegenwoordig.
Destijds vond ik doos ook een grove benaming voor het Heilige der Heiligen, toch sleten de scherpe kantjes er gaandeweg af. ‘Doosje’ klinkt me nu bijna net zo lieflijk in de oren als ‘poesje’ of zijn er nu nog steeds lieden die hier van in de gordijnen springen? (In het voorspel zou ik me er zelfs van kunnen bedienen, als het spel eenmaal op de wagen is vind ik verkleinwoordjes minder tot zijn recht komen, maar dat terzijde.)
Ik had nogal haast toen ik het bord fotografeerde en ik kon zo snel niet zien bij wat voor winkel het hoorde, als het al bij een winkel hoorde. Was dit een grap, een slimme pr-truc voor een nieuwe gadget? Googlen hielp ook niet, al begreep ik dat denkdoos gebruikt wordt voor ‘hoofd’ of een doos met denkspelletjes voor kinderen.
Het bord zet me voortdurend op het verkeerde been. Ik associeer het ongewild met een scheldwoord of een (ku(ns)tmatig?) intelligente vagina. En met Joost, met Rob Scholte, met denktank, met Amsterdam en met hoe kinderachtig ik nog steeds ben.

Stomme denkdoos.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column. Bookmark de permalink.