Gisteren moest ik naar Slotermeer fietsen voor een fotoshoot. Geen straf met dit weer. Het centrum eenmaal voorbij begon ik langzamer te peddelen. Er kwam steeds meer kalmerend groen in zicht.
Toch voelde ik me niet helemaal koosjer. Op mijn leeftijd en dan nog onbetaald naar een rafelrand fietsen, hoe marginaal kan een mens zijn? Ergens onderweg in mijn leven moet ik een afslag hebben gemist.
In de buurt van het sportcomplex aangekomen, bloeide mijn gemoed weer op. De geur van gemaaid gras, van een sportveld: heerlijk! Het bracht me terug naar mijn jeugd, naar sportdagen, naar onbekommerd plezier. Maar het deed me vooral denken aan mijn vader. Een sporter in hart in nieren.
De fotoshoot was een drama. Geen wolk in de lucht en alleen een open veld. Er zat niks anders op dan de keiharde realiteit van de zon (en schaduw) op hun knar. Eén van de mannen leek op een persoon die slangen omhoog fluit, met lang grijs haar en een enorme baard. Mooie kerel.
De mannen keken militair in de lens, alsof ze voor een vuurpeloton stonden. In ieder geval niet ontwapenend. Dat lag ook aan mij, ik vergat ze aan het lachen te maken.
Na afloop zei de initiatiefnemer, een buurtsportcoach, dat de vrijwilligers die ik portretteerde allemaal te maken hadden met armoede, werkloosheid en depressiviteit. Via sport werd daar wat aan gedaan. Het ontroerde me. De verbroederende kracht van sport is eigenlijk belangrijker dan een overwinning van Ajax, bedacht ik me. En dit soort initiatieven dempt radicalisering.
Na afloop, toen ik mijn fiets pakte, zag ik een groepje jongeren korfballen. Een blanke jongen greep een meisje bij haar hoofddoek vast en trok er aan om zo de bal te bemachtigen, wat ik nogal gewaagd vond. Ik dacht ongewild aan Geert Wilders. Maar niemand maalde erom, de valsspeler kreeg niet eens geel. Naast dat veld werd gehockeyd. Daar zag ik geen hoofddoeken.
Ik verliet het complex en sloeg linksaf. Van rechts kwam een paar ouderen aanzetten met achter zich een trolley met golfstokken. Nu zag ik links van me pas dat het grasveld naast het sportcomplex een golfplaats was. Precies op dat moment wist ik de titel van dit stuk. Op nog geen 100 meter was armoede, werkloosheid en depressie en voor mijn neus sjokte elite voorbij. Met een kromme rug, moet ik erbij zeggen. Wellicht van het harde werken. Ook geen hoofddoeken trouwens, wel ruitjesbroeken.
De fietstocht naar huis was waarschijnlijk een van de mooiste die ik ooit zal meemaken. Ik fietste aldus in een volstrekt volmaakte illusie.
Amsterdam.
Dit stukje delen