Container

Toen ik een tiener was, ik weet het nog goed, deed ik een keer iets heel stouts. We fietsten met wat vrienden door de Oosterpoortwijk in Groningen. Het was mooi weer, we waren jong, onbezonnen en op de weg terug naar het gemoedelijke Haren.

Op de stoep aan onze rechterzijde, niet ver van ons vandaan, liep een vrouw met een kinderwagen. Waarom mag Joost weten, maar iemand stelde een weddenschap voor wie die vrouw in haar kont durfde te knijpen, voor ik meen een gulden. Niet veel later deed ik het, tot woede van de vrouw die begon te schreeuwen. Ik schrok enorm van haar reactie. We giechelden en fietsten snel verder. De vrouw rende achter ons aan. Maar al snel gaf ze het op.

Niemand had verwacht dat iemand het zou durven te doen. Ik eigenlijk ook niet, maar ik had het toch gedaan.

Ik kreeg het Spaans benauwd toen opeens een politieauto stopte en de agenten ons erop wezen dat we op een eenrichtingsweg fietsten. Ze sommeerden ons te gaan lopen. We verontschuldigden ons en ik keek angstig achterom. Oh my god, zouden ze nu zeggen, want de vrouw in wiens bil ik had geknepen had de politieauto gezien en begon te schreeuwen en te rennen om de aandacht van de politie te trekken.

Het werd een duivels dilemma: blijven lopen voor de politie of op de fiets springen voordat de vrouw de politie had bereikt en geïnformeerd.

Springen op de fiets werd het en we trapten ons de longen uit ons lijf. Het was een wonder dat we niet werden opgepakt.

Je zou kunnen zeggen dat anno 2018 die vrouw mij na al die jaren toch heeft weten in te halen. Wat zou ze gedaan hebben als ze mij destijds te pakken had gekregen. Een oorvijg? Misschien wel. Ik zie een groezelige Italiaanse speelfilm voor me uit de jaren 70 waarin een moeder een kind klappen geeft, met een sigaret in haar mond. Stronzo!

Nu ik dit zo schrijf, herinner ik me dat in de brugklas het al snel een gewoonte werd om elkaar (jongens en meisjes) spelenderwijs te betasten op de heilige plekken. Niet allemaal natuurlijk, alleen de pubers die daar hormonaal aan toe waren. Al doende ontstond er een soort van seksuele pikorde van wie het verste durfde te gaan. Ik was natuurlijk een topper in die tijd.

Of nog verder terug, op de lagere school. Dat ik voor het eerst een ongelooflijk stoere jongen zag zoenen met een mooi meisje dat achter ons woonde. Donkerbruine krullen en sproeten op de wangen Ze lagen op een dak van een fietsenhok. Ergens in juli. Ik keek toe vanuit het struikgewas en kon alleen maar gebiologeerd denken: dat wil ik later ook.

Het mooie was dat het plaatsvond in een doodsimpele woonwijk in Haren. Rijtjeshuizen. Middenklasse.

Magisch realisme.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column. Bookmark de permalink.