Vanmiddag in het zwembad ging ik bijna out. Van de warmte en het verstikkende idee dat ik nooit alles kon beschrijven wat er nu voor mijn ogen te zien was. Kwam nog bij dat ik mijn telefoon niet bij me had om aantekeningen te maken.
Laatste tafereel dat me nog goed voor ogen stond: een Engelsman van een jaar of vijftig met 4 koude blikjes appelsap die hij bij zijn gezin afleverde. Op zijn witte T-shirt pronkte de iconische mond van de Rolling Stones. Daaronder droeg hij een groene lange zwembroek met Minions erop.
Hij trok een appelsap open en liet het sap naar binnen glijden zoals wij haring eten. Ik weet het niet, maar het kon bijna niet anders dat hij net deed of het een ijskoud pilsje was.
Ik kwam er bij het huisje achter dat ik mijn telefoon wel bij me had in het zwembad.
—–
Vannacht stond ik met twee Nederlanders buiten, op een open terrein naast de disco, te praten. En te roken. Mijn dochter was binnen. Kort voor het gesprek danste ik met V., om haar op gang te brengen omdat ze het niet in haar eentje durfde. Ik danste zoals gewoonlijk de sterren van de hemel, toch was het een beetje akward. “I’m in love with your body” zongen we namelijk. Vreselijk lied. En vleselijk.
Dat die Nederlanders met me begonnen te praten, daar was ik niet zo blij mee. Slap geouwehoer is op zich prima, maar het is een onderschat fenomeen, zo bleek ook nu weer. Ondanks een astronomisch uitstapje van de ene (hij was sterrenkijker), die over anti-materie ging, had ik vooral geen zin een van hen de volgende dag tegen te komen.
De volgende dag zag ik de anti-materie man in het zwembad met een opgeblazen dolfijn. Ik wist zijn blik te ontwijken.
In plaats van ‘bon soir’, zeggen we ‘bezwaar’.
’s Avonds waren we getuige van het slechtste coverbandje ooit, waar mijn zoontje T. intens van genoot. Hoogtepunt was 99 luftballons, in steenkolen Duits.
Dit stukje delen