Campingblues 5

Ik was in wat eens een mooi dorp (stadje) moet zijn geweest, als er niet zoveel toeristen in rond hadden geslenterd. Er was markt. Een hele lange slome markt. Om me heen allemaal Nederlanders. Dertigers met kinderen. Ik had spijt deze plaats uitgekozen te hebben voor wat straatfotografie. Het chagrijn dat in me opborrelde was de reden dat ik lang geleden had besloten om geen mensen meer te fotograferen.

In een Gotische kerk stonden moderne voedselkramen. Ik ben niet religieus, toch vond ik de nieuwe bestemming van deze kerk bepaald geen aanwinst. Wat zeg ik, heiligschennis was het!

Een man werd boos op zijn vrouw dat ze voor elke kraam stopte. Ze toonde begrip en vroeg wat hij dan wilde. Hij bond al wat in.

Twee lange Hollandse mannen liepen naast elkaar over de markt. Ze duwden allebei een kinderwagen voort. In eentje zat geen kind. Een marktkoopman maakte er een opmerking over. O la la, en dan nog iets.
Niet zo lang geleden liep ik ook zo met een vriend door Amsterdam. Ook daar werden er opmerkingen over gemaakt. Een man riep een keer: waar zijn de vrouwen!? Aan het werk! riep ik terug.

Ik verlangde weer naar de rust van het platteland van de heenweg.

Op de terugweg zag ik een schilderij uit de middeleeuwen: een groene vallei met bruine koeien. Ik sloeg een zijweggetje in en ik zag in de achteruitkijkspiegel dat een auto hetzelfde deed. Een jongedame was ook uitgestapt met een camera, haar ouders bleven zitten. Haar vader glimlachte naar mij toen ik voorbijliep.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags . Bookmark de permalink.