Campingblues 4

Godard. Er wordt hier in de omstreken nogal veel foie gras gemaakt (en gegeten). In de auto kom je overal bordjes tegen waar je het spul kunt kopen. Dat zijn dan minpunten voor deze streek, als ik het even opneem voor de arme ganzen die het voer door de strot krijgen geduwd.
Maar erger was dat ik vandaag een foie gras-bord langs de weg zag met een enorme gans erop getekend en daarboven de tekst: GODARD. Nu vrees ik namelijk dat een Franse filmlegende, Jean Luc Godard, eigenlijk Gans van achternaam heet (ik weet het niet zeker, internet doet het niet). Erg hè? Mon dieu! Onwetendheid is een zegen, blijkt maar weer, want liever had ik het bord nooit gezien, ook al is de gans voortreffelijk uitgebeeld. Maar misschien is het gewoon een merknaam, Godard.
Nouvelle vague, film noir. Mooie tijden. Van Godard herinner ik me nog dat hij experimenteerde met geluid. Postmodern? Zo liet hij bij een stadsgezicht, meeuwen horen en bij een strand, duiven. Hij speelde met verwachtingen, aannames en clichés.
Ik had nu ook wel het geluid willen horen van Djakarta of Kinshasa. Of van iemand die over verse sneeuw loopt, gemixt met de geur van gemaaid gras. Zo ben ik onbedoeld weer terug bij foie gras.

In de Groene Amsterdammer las ik een stuk over het wel en wee van de eerste ontmoeting bij verliefdheid. Dat dating-algoritmes tegenwoordig bepalen bij wie je hoort en dat de magie van een eerste ontmoeting daardoor wordt gedemystificeerd. En serendipiteit bestaat straks ook niet meer, zoals dat dubbele gras van zonet.

We waren vanmiddag in een bos, op zoek naar verkoeling. Daar aangekomen bleek het halve bos gebruikt te worden om via staaldraden van boom naar boom te glijden middels een katrol. Mensen zagen eruit als bergbeklimmers. Ik ben geen groene ridder, toch leek het bos commercieel aangerand.
We bleven maar kort. Toen we terugliepen moest ik denken aan het bos in Zuidlaren, vlakbij mijn grootouders. Daar rook het net zo. Eiken?

Groot voordeel van deze camping: geen muggen. Waar zijn ze? Eten de Fransen ze op?

Ik bedacht me net dat smaak iets is dat beter wordt met de jaren. Tenminste bij mij.

Dat van Godard heeft me veel te lang bezig gehouden, onderweg langs de Dordogne. Ik had beter iets kunnen zeggen over de route, hoe mooi het was. Groen vooral en beige, bruin-gele rotsen in de verte. Het mag dan 2017 zijn, het is eigenlijk nog steeds 1977.
Als ik er nu aan terugdenk, zou het ook 2077 kunnen zijn. Dat de rit in de auto een droom was die je in de toekomst hebt gekocht.

Moet me toch van het hart, ik denk het vaak de laatste tijd, namelijk dat het nogal knap is van de mens dat hij bewust is van zijn sterfelijkheid, maar desalniettemin niet van een flat springt. Ik heb er nogal veel moeite mee dat ik maar een lichting ben van een bepaald jaar dat ergens in de nabije toekomst strandt en dat mijn kinderen voortleven en uiteindelijk hetzelfde lot ondergaan.
Achter me op het terras vanavond kwam ook zo’n tekst voorbij: “ja, dat zullen we niet meer meemaken, dat duurt wel 200 jaar.” Altijd met zo’n benepen glimlach erbij.
Ik moet opeens denken aan de term ‘voltooid leven’. Lelijke term. Wie bedenkt zoiets?
Wat mij betreft download V. mijn geest op een stickie genaamd ‘verkloot leven’.
Zodat ik altijd bij haar kan zijn, in de digitale hemel.

 

 

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags . Bookmark de permalink.