Astawesalehu

Op mijn koptelefoon kwam ineens het nummer Astawesalehu voorbij van de lp Éthiopiques ; vol.8 : Swinging Addis 1969-1974. Een wereldplaat. Uit Addis Abbeda.

Ooit zei een dame tegen mij op een feestje, toen er ook een nummer te horen was van die lp uit Ethiopië, dat het haar lievelingsplaat was. Dat verbaasde me, ik vond het eerder curieus dan goed en ik vermoedde (toen) een culturele correctheid. Ze was blond en had een intrigerende slecht gebit, omdat het zo contrasteerde met de rest.

Ze woonde in Rotterdam, wat handig was in de tijd dat ik nog regelmatig naar het Rotterdam Filmfestival ging. Via een vriendin kwam ik daar een paar nachten te slapen, tijdens het festival. Het zal zo rond de eeuwwisseling zijn geweest. De laatste ochtend had ik besloten als verrassing iets voor haar te kopen als geste voor haar gastvrijheid.

Bij een bloemenkiosk vlakbij haar huis kocht ik een vaste plant (waarom ik niet voor een bloemetje koos weet ik niet meer). In mijn herinnering was het een klein plantje met een witte bloesem.

Nog geen tien minuten daarvoor leek het hele plan in duigen te vallen. ‘Wat doe jij hier?’ zei ze, ‘ik dacht dat je al weg was.’ Het voelde alsof ik betrapt werd en ik mompelde half lachend dat ik nog iets moest doen. Ik dacht dat ze het wel doorhad dat ik iets voor haar ging kopen, nu ik zo vlakbij die bloemenstal stond. Hoe we precies uit elkaar gingen, weet ik niet meer, heel ongemakkelijk waarschijnlijk, want dat heb ik bijna altijd. Alleen als ik wat drank op heb, gaat het wat gemakkelijker. Ik liep daarna zogenaamd door naar mijn bestemming als was ik een figurant in een speelfilm.

Toen ze eenmaal uit het zicht was, liep ik terug en zette het plantje even later op haar houten tafel neer met een briefje erbij ‘Bedankt voor het aangenaam verpozen’.

Ze had een moeizame relatie met een of ander duister figuur, meen ik me te herinneren. Hij kwam nog een keer mee-eten. Ik mocht hem niet. Ze kon goed koken, dacht ik, ik herinner me allerlei witte grote kommen. Ik denk dat het een rijstgerecht was.

Wat ik wel zeker weet is dat die dame, eenmaal weer thuisgekomen, in huilen uitbarstte toen ze het plantje en mijn briefje zag. Ze wist niet precies waarom, ze vond het alleen zo lief, zo had ze opgebiecht aan mijn vriendin.

Op het feestje, de eerste keer dat ik haar weer zag na Rotterdam, begon ze niet over het plantje. Ik ook niet.

Tot op de dag van vandaag is nog steeds niet helemaal opgehelderd waarom ze zo emotioneel werd van dat plantje, alhoewel ik vermoedde dat het vooral met die griezel te maken had.

Het moge duidelijk zijn dat je beter een plantje kan kopen dan een bos bloemen als je bij iemand hebt gelogeerd die van Swinging Addis houdt.

Het was in ieder geval een van de beste aankopen die ik ooit heb gedaan.

Dit stukje delen
Dit bericht is geplaatst in column met de tags , , . Bookmark de permalink.